Hoe is "De Erstelinghe" ontstaan?
Bijna een eeuw heemkunde in Waalwijk
Als gevolg van de voortschrijdende industrialisatie, zich uitbreidende woningbouw en modernere opvattingen met betrekking tot de inrichting van steden en dorpen ging omstreeks 1900 in Nederland veel van het culturele erfgoed verloren. Dit leidde landelijk tot verschillende initiatieven om nog te redden wat te redden viel. De oprichting van de Bond Heemschut in 1911 was hiervan een sprekend voorbeeld.
In de provincie Noord-Brabant werd al eerder door de gebroeders Juten uit Bergen op Zoom aandacht gevraagd voor waardevolle zaken uit het verleden. Zij gaven vanaf 1894 "Taxandria, Tijdschrift voor de Noordbrabantsche Geschiedenis en Volkskunde" uit. Regelmatig verschenen hierin vanaf het begin artikelen van de uit Besoyen afkomstige J. van der Hammen Nicz. die de eerste archivaris van Waalwijk zou worden. De in de geschiedenis van de streek geïnteresseerde Jan Tielen, uitgever van "De Echo van het Zuiden", publiceerde deze bijdragen van Van der Hammen later integraal in zijn blad. Daardoor kon ook het grote publiek kennis maken met de vondsten die de auteur in de archieven gedaan had over diverse onderwerpen, zoals onder meer de Hervormde Kerk aan de haven, het klooster Nazareth, het onderwijs in deze streek, de Hervormde kerk in Besoyen en de geschiedenis van Sprang en Capelle.
Tielen was ook bestuurslid van "Waalwijks Belang, Vereeniging tot verheffing van 't Marktwezen en bevordering van het vreemdelingenverkeer". Deze sedert 1907 bestaande vereniging gaf in 1912 een gids voor Waalwijk en omgeving uit waarin aan de hand van foto's de karakteristieke plekjes van Waalwijk werden beschreven en waarbij tevens een complete geschiedenis van Waalwijk was gevoegd.
Interessant was ook dat ditzelfde Waalwijks Belang in 1922 in het voormalige Baardwijkse raadhuis een Oudheidkamer inrichtte met voorwerpen die het leven en werken van schoenmakers illustreerden. In 1929 werd dit raadhuis gesloopt en kwam aan deze eerste heemkunde-activiteit een einde. Een poging om in het raadhuis van Kropholler in 1932 een nieuwe Oudheidkamer in te richten met onder meer voorwerpen van het in dat jaar opgeheven Waalwijkse gilde St. Crispinus en St. Crispinianus mislukte.
Kort na de Tweede Wereldoorlog kreeg het heemkundewerk een nieuwe impuls. Dankzij de activiteiten van pastoor Binck ontstond in 1947 de Stichting Brabants Heem. Als voortzetting van het in 1944 verdwenen blad Taxandria gaf deze vanaf 1949 het tijdschrift Brabants Heem uit.
De Stichting Brabants Heem richtte overal in de provincie lokale en regionale onderafdelingen op. Eén van deze regionale onderafdelingen werd de reeds in 1946 te Waalwijk opgerichte "Vereniging voor Heemkunde voor de Langstraat, Land van Heusden en Altena". Deze vereniging, die geleid werd door Vic. Timmermans, had als doel zich in te zetten voor "de bescherming van natuurschoon en cultuur-historische waarden, waar de noodzakelijkheid zich voordoet". De eerste doelstelling maakte de vereniging waar door de oprichting van een natuurhistorische afdeling. Het andere doel trachtte men onder meer met een prehistorische afdeling te bereiken. Verder gaf het bestuur onder de naam "De Langestraat" een gestencild blad met een fraai vignet uit. Naast mededelingen waren daarin verslagen van activiteiten en volledige teksten (of samenvattingen) van lezingen opgenomen. Voorts publiceerden (bestuurs)leden regelmatig artikelen over heemkundewerk in De Echo van het Zuiden.
Aanvankelijk kreeg de vereniging de steun van een breed publiek. Door allerlei omstandigheden veranderde dit na 1950. Dit begon in genoemd jaar met de oprichting van de nieuwe heemkundekring "Onsenoort" waarin ook het Land van Heusden en Altena onderdak vond. Noodgedwongen werden daardoor de activiteiten van de Vereeniging voor Heemkunde voor de Langstraat, Land van Heusden en Altena alleen tot de Langstraat beperkt. In de nieuwe naam "Heemkunde Vereeniging Midden-Langstraat" bracht men dit tot uiting. Ondanks veel enthousiasme en allerlei activiteiten (lezingen, excursies, tentoonstellingen) kon het bestuur, waarvan achtereenvolgens gemeentearchivaris Godfried Couwenbergh, Frans Vercauteren en Henk Essink voorzitter waren, een teruggang van het ledental niet voorkomen. Ongetwijfeld speelde daarbij de nieuwigheid van de televisie in die jaren en de toename van het autobezit een rol. De televisie bracht het vermaak in de huiskamers en de auto bood de mensen kansen elders uit te gaan. Uiteindelijk vielen hierdoor omstreeks 1964 de activiteiten van de heemkundeclub stil.
Het door Jan Toorians in 1948 ontworpen vignet voor "De Lange
Straat". In dit vignet, dat vol symboliek zit, kan men verschillende
elementen onderscheiden, zoals het gemeentewapen van Waalwijk, de
"Oude Kerk" van Waalwijk, de rivier de Maas en een natuurlanschap,
gekenmerkt door zijn wielen.
Het heimwee naar de vereniging bleef echter bestaan. In 1972 blies René ter Berg met een groep medestanders het heemkundewerk in Waalwijk nieuw leven in. Onder de naam "De Erstelinghe" werd dat jaar een nieuwe heemkundevereniging met als werkgebied Waalwijk, Loon op Zand en Sprang-Capelle opgericht. Vanaf dat jaar hebben de besturen, die achtereenvolgens geleid werden (worden) door René ter Berg, Adr. van Besooyen, Joh. Swarts, Jan Rosendaal en Guus Kocken, het heemkundewerk het aanzien gegeven dat het nu heeft.
Gemakkelijk was dit niet. Sommige leden wilden, evenals in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, grote aandacht voor de natuur en het milieu. Toen een groot deel van het bestuur hieraan niet mee wilde werken, splitsten zij zich af. Als "IVM De Waerdman" gingen zij daarna verder. Bij deze ene afsplitsing bleef het niet. In Loon op Zand richtte men daarna een eigen vereniging op en ook Sprang-Capelle viel in 1984 af. Uiteindelijk bleef het werkgebied van De Erstelinghe dus beperkt tot de gemeente Waalwijk.
In deze plaats heeft de vereniging zich vanaf zijn ontstaan bezig gehouden met allerlei aspecten van het culturele erfgoed, zoals archeologie, dialect, folklore, ambachten, geschiedenis, monumenten, gebruiken, tradities, flora en fauna. Het verenigingsblad "De Klopkei" fungeerde hiervoor vanaf 1977 als spreekbuis. In de loop der jaren heeft dit blad zich vanwege de kwaliteit van een groot aantal artikelen ontwikkeld tot een tijdschrift dat goed aangeschreven staat en gewaardeerd wordt. Het feit dat alle auteurs van het boek "Waalwijk 700 jaar kloppend hart van de Langstraat" dankbaar gebruik hebben gemaakt van bijdragen uit De Klopkei is hiervan een sprekend bewijs.
Verder lezen
Onderstaande artikelen zijn speciaal voor deze website door Frans Vercauteren, oud-redacteur van De Klopkei, bewerkt en aangevuld tot een nieuw artikel:
- Frans Vercauteren, 'Heemkunde: een opgesmukte bruid. Vooroorlogse Waalwijkse activiteiten in perspectief', De Klopkei 23 (3e kwartaal 1999).
- Frans Vercauteren, 'Een erfenis van de Waalwijkse Raad voor Maatschappelijke Wederopbouw: de "Vereeniging voor Heemkunde"', De Klopkei 23 (3e kwartaal 1999).